johannes
Waterpolo is ontstaan in de 19e eeuw, het was eigenlijk een variant op handbal of rugby. Het is een teambalsport die zwemmend wordt uitgevoerd, met het doel om zo veel mogelijk doelpunten te maken. Natuurlijk wint het team met de meeste doelpunten. Een volwassen team bestaat uit zeven ‘veld’ spelers, waarvan één de keeper is. Bij jongeren kan een team uit minder spelers bestaan. Iedere speler draagt een cap. Aan de cap kun je namelijk zien bij welk team je hoort. Meestal is het wit voor het thuisspelende team en blauw voor het uitspelende team. De keepers dragen een rode cap.
Officiële sport
Onder de cap dragen de spelers oorbeschermers. Waterpolo kan er nog weleens ruig aan toe gaan, vandaar dat ze soms ook een gebitsbeschermer of een toque dragen. Ook wordt er nog weleens aan zwemkleding getrokken, daarom hebben de spelers soms twee stuks zwemkleding over elkaar heen aan. Er bestaat speciale waterpolo zwemkleding, deze is wat steviger en dubbel zo dik als normale zwemkleding.
In 1885 werd waterpolo een officiële sport en in 1887 werden er voor de eerste keer echte doelen gebruikt. In Engeland werd in 1888 het eerste kampioenschap gespeeld, onder toezicht van de kersverse eerste waterpolocommissie. In datzelfde jaar werden ook de officiële spelregels vastgelegd en won de sport snel aan populariteit.
Wanneer kun je waterpolo spelen?
Om waterpolo te kunnen spelen, moet je natuurlijk wel in het bezit zijn van een zwemdiploma en je moet tegen een stootje kunnen. Toch is waterpolo niet echt een harde sport, hoewel het er soms zo wel uit ziet. Bij waterpolo komen er zelden blessures voor, in tegenstelling tot andere balsporten. Je moet de spelregels
leren, maar ook allerlei handige trucjes voor in het water. Waterpolo vraagt om behoorlijk wat uithoudingsvermogen en kracht, maar ook om goede zwemtechnieken. Natuurlijk zijn een goede gooitechniek en een inzicht in het spelelement ook belangrijke factoren.
Waterpolo wordt gespeeld in een zwembad met de afmetingen van 20 meter breed en maximaal 30 meter lang. Bij een wedstrijd voor dames is de maximale lengtemaat 25 meter. Het bad moet een minimale diepte hebben van 1.80 meter, anders zouden sommige lopend door het veld kunnen. De doelen zijn 3 meter breed en 0,9 meter hoog. De bal heeft ongeveer het formaat van een voetbal, alleen met meer grip. Hierdoor kun je de bal beter in één hand vasthouden. Er worden vier periodes gespeeld tijdens de wedstrijd, ieder met maximaal 8 minuten zuivere speeltijd. De speeltijd kan per land en per competitie nog weleens verschillen.
Scoren bij waterpolo
De aanvallende ploeg mag tijdens balbezit 30 seconden te tijd nemen om een schot op het doel te doen. Gebeurt dit niet, dan gaat de bal naar de tegenpartij. Schiet men op het doel, maar krijgen ze opnieuw de bal in bezit, dan krijg je weer 30 seconden de tijd voor een nieuw schot. Als er een overtreding wordt gemaakt, krijgt de tegenpartij een vrije worp. Hierbij mag één keer op het doel worden geschoten, tenzij de vrije worp zich binnen het 5 meter gebied van de tegenpartij afspeelt.